-
1 avaler
avaler [aavaalee]〈 werkwoord〉1 in-, doorslikken ⇒ opeten, verslinden ⇒ 〈 snel〉 uit-, opdrinken♦voorbeelden:avaler de travers • zich verslikkenfaire avaler qc. à qn. • iemand iets op de mouw spelden¶ avaler qn., qc. des yeux • iemand, iets met de ogen verslindenj'ai cru qu'il allait m'avaler • ik dacht dat hij me wilde opvretenv -
2 mou
mou1 [moe]〈m.〉1 (het) slappe ⇒ (het) weke, (het) zachte♦voorbeelden:1 donner du mou à • laten vieren, losser makenrentrer dans le mou de qn. • iemand te lijf gaan————————mou2 [moe],mol, molle [mol]1 zacht ⇒ week, slap2 soepel ⇒ buigzaam, lenig3 willoos ⇒ slap, zwak♦voorbeelden:mer molle • vlakke zeede molles ondulations de terrain • flauwe glooiingenplante molle • weke planttemps mou • loom weerhomme mou au travail • man die niet van aanpakken weet→ pâte————————mou3 [moe]♦voorbeelden:1 vas-y mou • kalm aan, voorzichtig= mol; = molle; adj1) zacht, slap2) soepel, lenig3) willoos, slap -
3 bourrer le mou
bourrer le mou (de qn.) -
4 faire avaler qc. à qn.
faire avaler qc. à qn. -
5 Bär
-
6 Dunst
〈m.; Dunst(e)s, Dünste〉♦voorbeelden:keinen (blassen) Dunst von etwas haben • ergens geen flauw benul van hebbensich in (blauen) Dunst auflösen • in rook opgaan -
7 jemandem blauen Dunst vormachen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem blauen Dunst vormachen
-
8 jemandem einen Bären aufbinden
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem einen Bären aufbinden
-
9 fourrer
fourrer [foeree]1 voeren♦voorbeelden:2 fourrer qc. dans la tête de qn. • iemand iets in het hoofd stampen, op de mouw spelden1 zich verstoppen ⇒ zich verbergen, wegkruipen♦voorbeelden:être tout le temps fourré chez qn. • altijd bij iemand over de vloer zijnse fourrer sous les couvertures • onder de wol kruipenje me suis fourré dans un drôle de pétrin • ik heb me aardig in de nesten gewerkt→ doigtv1) voeren2) stoppen (in), steken (in) -
10 fourrer qc. dans la tête de qn.
fourrer qc. dans la tête de qn.iemand iets in het hoofd stampen, op de mouw speldenDictionnaire français-néerlandais > fourrer qc. dans la tête de qn.
См. также в других словарях:
aufbinden — Einem etwas aufbinden: ihm Unwahres als wahr ausgeben, einem etwas ›weismachen‹, ihn anführen.{{ppd}} Die Redensart kommt in diesem Sinne zuerst bei dem Prediger Joh. Balth. Schupp 1663 vor und ist dann auch in den Wörterbüchern seit Stieler… … Das Wörterbuch der Idiome